Mirjam
Na een verblijf van een dag of vijf in de oostelijke Algarve reed ik op een zéér onstuimige dag in maart via de zuidkust naar het westen.
Tevoren had ik telefonisch contact gehad met Wynand Riemslag van Monte Do Casarão die mij vanwege het slechte weer een andere route naar hun landgoed had aangeraden dan de gewoonlijke, die binnendoor voert. Bij Lagos nam ik dus de N120 naar het noorden en kwam ik langzaam maar zeker in een landschap waarvan ik steeds meer het gevoel kreeg: dit is dus wat ik mij bij Portugal altijd heb voorgesteld. In plaats van met witte spikkels bezaaide wat dor uitziende heuvels, een weids spaarzaam bebouwd landschap met veel bomen en af en toe de zee in de verte. Naarmate ik noordelijker kwam, werden de heuvels hoger, zag ik kuddes schapen mét herder en grote groepen bruinrood vee in wat je noemt grazige weiden lopen. Heel opvallend was dat er een waar karrenspoor over de weg liep zoals je ’s winters wel ziet wanneer het gesneeuwd heeft. Alleen was de weg niet wit, maar geel. Toen ik op een gegeven moment langzamer reed, zag ik dat er onafgebroken rijen bloeiende mimosabomen langs de weg stonden die massaal hun stuifmeel verloren door de stormachtige wind. Behalve bij de bloemist had ik nooit eerder bloeiende mimosatakken gezien! Later kon ik deze uitbundige bloeier nog verscheidene keren op m’n gemak bewonderen én ruiken zowel aan de kust als op sommige koel gelegen plekken in het binnenland.
Omdat ik geen “bijrijder” naast me had zitten om te helpen navigeren reed Wynand me in zijn bus vanaf de supermarktparkeerplaats in São Teotónio voor naar Monte Do Casarão. Daar stond het welkomstcomité (Nel en Lies) mét paraplu in de stromende regen klaar en loodste me naar binnen waar zoon Bas en hun drie lieve honden me eveneens hartelijk verwelkomden.
En toen… óp naar mijn onderkomen. Dat overtrof al mijn verwachtingen, zó licht, ruim en gezellig met de houtkachel brandende. ‘s Nachts, ondanks de aanhoudende storm prima geslapen in een héérlijk bed. ’s Ochtends keek ik mijn ogen uit: wát een uitzicht! Ik kon daar gedurende mijn verblijf werkelijk geen genoeg van krijgen en heb er onder wisselende weersomstandigheden en belichting enorm van genoten. Een ander aspect wat mij heel erg aansprak was de stilte. Het is er nog écht stil en bovendien is het er ’s nachts nog écht donker. Sterrenbeelden “uit het boekje” zijn hier moeiteloos te herkennen. Zacht geklingel overdag gaf aan dat een kudde schapen door hun herder van de ene heuvel naar de andere werd verweid. ‘s Avonds en ’s ochtends vroeg hoorde ik bosuilen. Verder zag ik veel verschillende vogelsoorten waaronder leeuweriken, rode patrijzen en mijn favoriet, de boerenzwaluw die bij Nel en Wynand voor het tweede jaar in de garage broedt. Ik heb er de Koninginnepage om het huis zien vliegen en zich in de zon koesterende hagedisjes op het terras zien zitten. Niet alleen bij diverse woningen in het binnenland, ook aan de prachtige kust, die me aan die van Bretagne doet denken, nestelden ooievaars op de rotsen.
Omdat het al een aantal dagen stralend weer was, ging op 11 maart het zwembad “open” en kon ik het aantal baantjes dat ik trok gestaag opvoeren tot de dag van vertrek. De temperatuur van het water was in het begin zo rond de 20°C maar door de felle zon warmde het steeds een beetje verder op. Als ik uitgezwommen was, dobberde ik een poosje rond en doordat het zwembad hoog ligt – en daarmee een panoramisch uitzicht biedt op het dal beneden – had ik iedere keer het gevoel tussen hemel en aarde te zweven. Súper!
Van Nel mocht ik uit de rijke cd-collectie kiezen wat ik maar wilde en wonderlijk, in mijn onderkomen klonken oude bekenden zoals ik ze nog niet eerder had gehoord. Ik genoot intens in deze bijzondere omgeving.
Gastvrijheid staat niet alleen hoog in het vaandel van Monte Do Casarão maar ook met hoofdletters. Omdat ik in m’n eentje was en wat beperkingen heb, had ik bij sommige dingen wel eens hulp nodig maar geen moeite was hen ooit te veel!
Ik vind het een unieke plek waar een mens echt tot zichzelf kan komen en kan het van harte aanbevelen er tegen het einde van de lange, Nederlandse winter eens heen te gaan, letterlijk het voorjaar tegemoet.
Mirjam Wiskerke-Zijdewind, Oudelande
Recent Posts